Op tijd herkennen van hoogbegaafdheid is belangrijk
Ragnild Zonneveld | 15 juni 2018Misschien denk je dat je peuter of kleuter voorloopt, of vraag je je af waarom hij zich soms anders gedraagt. Anderen wijzen je misschien op de mogelijkheid van hoogbegaafdheid of een ontwikkelingsvoorsprong. Maar waarom is het eigenlijk belangrijk om te weten of er sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong? Je kind is nog zo jong, een stempel is toch nog niet nodig?
In dit artikel leg ik uit, waarom het toch belangrijk is om een ontwikkelingsvoorsprong - bij jonge kinderen wordt de term hoogbegaafdheid nog niet gebruikt - vroeg te signaleren. Uit onderzoek blijkt namelijk dat het vroeg signaleren van een ontwikkelingsvoorsprong problemen op latere leeftijd kan voorkomen. Problemen waar je dan aan kunt denken zijn onderpresteren, een slecht zelfbeeld, motivatie- of gedragsproblemen en misdiagnoses. Dat klinkt serieus en dat is het ook!
Onderpresteren is een valkuil bij slimme kleuters
Onderpresteren betekent dat je kind presteert onder zijn eigenlijke niveau. Peuters en kleuters kunnen zich heel snel aanpassen aan het niveau dat ze om zich heen zien in de groep. Dat aanpassen kan binnen twee tot zes weken al gebeuren! Je kunt dan denken aan kinderen die thuis al tot ver over de honderd tellen, maar op school niet eens tot tien komen.Een ander voorbeeld dat we vaak tegenkomen, is dat kinderen al heel gedetailleerd kunnen tekenen maar op school ineens weer gaan krassen. Een kind dat zijn werkelijke niveau niet laat zien, zal ook minder goed leren hoe je moet leren (‘leren leren’). Niet leren leren en onder je niveau werken hebben een slechte invloed op je zelfvertrouwen en je zelfbeeld.
Ongelukkig door slecht zelfbeeld
Een slecht zelfbeeld of weinig zelfvertrouwen ontstaat ook, wanneer je kind in de peuter- of kleutergroep geen kinderen tegen komt die hetzelfde denken of doen als zij. Of wanneer ze aanvoelen dat anderen hen niet begrijpen.Peuters die heel goed praten en al echt samen willen spelen, maar in een groep zitten met kinderen die dat nog niet kunnen.
Kleuters die feilloos aanvoelen dat juf het maar lastig vindt, zo’n vragensteller of aandachtvrager in de klas. Of het intense kind, dat steeds te horen krijgt: “Nou, je hoeft niet steeds te huilen hoor, dat viel wel mee.”
Door onderpresteren, of een niet-passend aanbod of groep, kan een kind problemen krijgen met zijn motivatie. Als jij steeds werkjes moet doen die je simpel vindt, of jouw leerhonger niet wordt gestild, in een groep zit waar je geen aansluiting hebt, dan zakt je motivatie steeds verder weg. Het gevolg is dat je minder gaat presteren. En zo kom je in een vicieuze cirkel.
Frustratie kan zich uiten in probleembedrag
Er zijn kinderen die op een niet-passend aanbod of gebrek aan ontwikkelingsgelijken reageren met probleemgedrag. Zij gaan bijvoorbeeld overschreeuwen om aandacht te krijgen. Uit verveling gaan ze geluiden maken, door de klas rennen of uit de kring lopen. Regelmatig zien we tics, angsten of agressief gedrag als gevolg van een niet-passend aanbod!Een andere vorm die we hierbij tegenkomen is terugval: kinderen die ineens weer in de broek plassen of zich als een baby gaan gedragen. Als ouder is het in zo’n geval heel lastig om aandacht te krijgen voor de ontwikkelingsvoorsprong; vaak ligt de focus dan op het probleem en niet op de voorsprong.
Zoals ik in mijn vorige artikel ‘Kenmerken van een ontwikkelingsvoorsprong’ beschreef, worden de cognitieve kenmerken zoals een grote woordenschat vaak wel gezien. Maar de kenmerken op het gebied van ‘voelen’ en ‘zijn’ zijn veel minder bekend; niet alleen bij ouders, maar ook bij pedagogisch medewerkers en leerkrachten. Als een kind bovenmatig veel structuur nodig heeft of aan de lopende band door de klas stuitert, wordt er vaak eerder aan autisme of ADHD gedacht dan aan een ontwikkelingsvoorsprong.
Verkeerde diagnose ligt op de loer
Ook probleemgedrag als gevolg van een niet-passend aanbod kan veel overlap vertonen met bijvoorbeeld kenmerken van ADHD of autisme. Als je kind de zijnskenmerken wel laat zien in de peuter- of kleutergroep maar zijn cognitieve ontwikkeling niet - of in zijn gedrag laat merken dat hij niet lekker in zijn vel zit - dan ligt een verkeerde interpretatie op de loer.Het gebeurt helaas regelmatig dat kinderen de diagnose ADHD of autisme krijgen, maar dat er later alleen maar sprake blijkt te zijn van hoogbegaafdheid. We spreken dan van een misdiagnose.
Het is trouwens niet zo, dat de combinatie niet voor kan komen. Helaas gebeurt het ook andersom: de focus ligt dan volledig op hoogbegaafdheid, waardoor een andere diagnose (zoals autisme, ADHD of dyslexie) wordt gemist. Het is dus heel belangrijk om goed naar de signalen en het welbevinden van je kind te blijven kijken!
Geen stempel, wel goed kijken naar je kind
Vroeg signaleren is iets anders dan vroeg stempelen of diagnosticeren. Vergelijk het met een kind dat niet goed kan zien. Een peuter die de wereld om zich heen niet goed kan zien, kan zich zonder bril heel ongelukkig voelen en enorme behoefte hebben aan houvast. Dan wacht je ook niet of het misschien vanzelf over gaat, maar dan krijgt je peuter of kleuter een bril.
Een peuter of kleuter die zich niet gezien voelt en niet het juiste aanbod krijgt, kan doodongelukkig worden. Een stempel is niet nodig, maar het is wél belangrijk om met verschillende brillen naar de vraag achter het gedrag te kijken. Door vroeg te signaleren en goed te blijven kijken kun je op de juiste manier aansluiten bij wat je kind op dat moment nodig heeft. Daarmee kun je problemen zoals hierboven beschreven misschien voorkomen.
Over de auteur:
Ragnild Zonneveld is opgeleid als Specialist in Gifted Education aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ze is gespecialiseerd in de vroegsignalering van hoogbegaafdheid en past deze kennis toe in haar werk in de kinderopvang en het basisonderwijs. Ook heeft ze haar eigen praktijk Vroegwijs, waarin ze advies en begeleiding biedt aan ouders, scholen en kinderopvangorganisaties én hoogbegaafde kinderen begeleidt. Ragnild is moeder van een hoogbegaafde dochter.
Literatuur:
- Buhl, S. (2014). Potentiell hochbegabter Vorschulkinder in Greifswalder Kindertagesstätten. Unpublished Master’s Thesis, Hochschule Neubrandenburg.
- Edwards, K. (2009). Misdiagnosis, the recent trend in thinking about gifted children with ADHD. APEX, 15:4, 29-44.
- Gross, M. (1999). Small poppies: highly gifted children in the early years. Roeper Review, 21:3, 207-214.
- Jacobs, J. C. (z.d.). Effectiveness of teacher and parent identification. Plymouth, Michigan.
- Kuzujanakis, M. (2013). Interview with Marianne Kuzujanakis on Misdiagnosis. Geraadpleegd 27 december 2015, van http://www.davidsongifted.org/db/Articles_id_10778.aspx
- Lai, Y. (2009). Reconsidering the Education of Gifted Young Children. Exceptionality Education International, 19 (2 & 3), 96–110.
- Misdiagnosis and Dual Diagnosis of Gifted Children. Geraadpleegd 27 december 2015, van http://sengifted.org/archives/articles/misdiagnosis-and-dual-diagnosis-of-gifted-children
- Mooij, T., & Fettelaar, D. (2010). Naar excellente scholen, leraren, leerlingen en studenten. Nijmegen: Radboud Universiteit.
- Segers, E., & Hoogeveen, L. (2012). Programmeringstudie inzake excellentieonderzoek primair, voortgezet en hoger onderwijs. Nijmegen: Radboud Universiteit.
- Silverman, L. K. (z.d.) Misdiagnosis and Missed Diagnosis: Giftedness and Disorders. Geraadpleegd 27 december 2015, van http://giftedhomeschoolers.org/resources/parent-and-professional-resources/articles/issues-in-gifted-education/misdiagnosis-and-missed-diagnosis-giftedness-and-disorders
- Sweeney, N. S. (z.d.). Gifted Children Have Special Needs. Geraadpleegd op 31 januari 2016, van http://www.earlychildhoodnews.com/earlychildhood/article_view.aspx?ArticleID=248
- Walsh, R. L., Hodge, K. a., Bowes, J. M., & Kemp, C. R. (2010). Same Age, Different Page: Overcoming the Barriers to Catering for Young Gifted Children in Prior-to-School Settings. International Journal of Early Childhood, 42(1), 43–58.
- Webb, J.T., Amend, E.R., Webb, N.E. & Goerss, J. (2013). Misdiagnose van hoogbegaafden. Assen, NL: Koninklijke Van Gorcum.
1 reactie
ReageerMijn zoon is nu 26 jaar en eigenlijk heb ik altijd geweten dat hij een goed stel hersenen heeft. Hij is gestopt met school toen hij geen leerplicht meer had (in België is dat 18 jaar) en heeft geen diploma van zijn middelbare school. Lang heb ik gedacht dat hij autisme had. Zelf is hij nu gaan zoeken op internet en zegt dat hij hoogbegaafd is, wat me ook niet verbaast.
Reageer op Vera Coopmans