10 Tips om te oefenen met klokkijken
Jacqueline Wouda | 24 augustus 2017Leren klokkijken is een essentiële vaardigheid in het leven. Voor kinderen is kunnen klokkijken een echte mijlpaal, maar om het te leren moeten ze heel wat stappen doorlopen en vooral veel oefenen.
Door thuis volop oefenmogelijkheden te bieden en je kind vertrouwd te maken met de klok en de tijd, zal je zoon of dochter op school gemakkelijker leren klokkijken. Met deze tien tips kun je thuis op een leuke manier met je kind oefenen.
1. Breng je kind tijdbesef bij
Leren klokkijken is een heel proces. Het begint op kleuterleeftijd met een globaal tijdbesef, met heel brede tijdsbegrippen: het eerste deel van de dag heet ‘ochtend’, aan het eind van de dag is het ‘bedtijd’. In een paar jaar tijd wordt het besef van tijd en mogelijkheden om tijd te meten en aan te geven steeds verder en dieper uitgewerkt. Aan eind van groep 5 kan je kind zowel op een digitale als op een analoge klok tot op de seconde nauwkeurig de tijd benoemen.
Jonge kinderen hebben nog geen tijdbesef. Ze hebben geen flauw idee hoe lang tien minuten duren, of een uur of een kwartier. Je helpt je kind om gevoel voor tijd te ontwikkelen door de tijd bij je dagelijkse activiteiten bewust te benoemen. ‘We gaan een kwartiertje fietsen’, ‘over vijf minuten gaan we weg’.
2. Geef je kind een klok als speelgoed
Kinderen houden ervan om in hun spel alledaagse situaties uit te beelden. Zodra ze zich een beetje bewust worden van de begrippen ‘tijd’ en ‘klok’ is het leuk om ze een klok te geven om mee te spelen. Dat kan een oude klok zijn die het niet meer doet, of een speciale speel- en leerklok, zoals ze ook op school gebruiken. Er zijn speciale oefenklokken verkrijgbaar waarop staat aangegeven hoe je een tijd 'leest': 5 over, 10 over half, etc. Dat is handig als je kind straks de stap maakt naar echt klokkijken. Het is belangrijk dat je kind zelf de wijzers kan verzetten (ook al gebeurt dat nog op een volstrekt willekeurige manier). Kies voor een klok met duidelijke cijfers (geen Romeinse cijfers!) en met streepjes voor de minuten.
Nog meer spelen met tijd? Bekijk de speciale spellentips die Heutink voor Thuis heeft ontwikkeld om je kind te helpen met leren klokkijken. Met gratis doebladen.
Nog meer spelen met tijd? Bekijk de speciale spellentips die Heutink voor Thuis heeft ontwikkeld om je kind te helpen met leren klokkijken. Met gratis doebladen.
3. Benoem de tijd expliciet
Naarmate je kind ouder wordt en al een beetje leert klokkijken, kun je in gesprekjes over tijd ook naar de klok verwijzen. ‘Om kwart over acht moet je ontbijt op zijn, want de school begint om half negen.’ Of: ‘Je mag om drie uur pas televisiekijken, dus je moet nog een half uurtje wachten.’
4. Begin met de kleine wijzer
In groep 3 leren kinderen klokkijken in hele en halve uren. Eerst de uren, daarna de halve uren. Beperk je daarom ook thuis in het begin tot de hele uren. Leg uit dat die worden aangewezen door de kleine wijzer op de klok. Wat de grote wijzer precies doet, is nu nog niet zo belangrijk. In deze fase moet je kind alleen weten dat als de lange wijzer naar boven staat, het precies … uur is.
Ook nu komt een speelklok weer goed van pas. Houd de lange wijzer op 12 en draai de korte wijzer naar verschillende plekken op de klok. Laat je kind zien dat de wijzer steeds naar een ander cijfer op de klok wijst en vertel dat dit cijfer het uur aangeeft. Laat je kind ook zelf aan de klok draaien, net zolang tot hij door heeft hoe hij de uren kan aflezen.
5. Vertel dan wat de grote wijzer doet
Vertel je kind wat de functie is van de grote wijzer. Beperk je in het begin tot de halve uren. Later komen daar de kwartieren bij. Tot slot kun je je kind uitleggen dat de grote wijzer de minuten aangeeft. Omdat er 60 minuten in een uur zitten, is het belangrijk dat je kind tot 60 kan tellen. Ook is het handig als de tafel van 5 er goed inzit. Bij het benoemen van de tijd zijn we in het dagelijks leven doorgaans immers niet nauwkeuriger dan tot op 5 minuten.
Een van de moeilijkste dingen om te begrijpen in het proces van leren klokkijken, is inzicht krijgen in hoe de lange en de korte wijzer zich precies tot elkaar verhouden. Ook om die reden is handig om met de halve uren en kwartieren te beginnen, omdat je daar goed kunt zien hoe ver de kleine wijzer onderweg is naar zijn volgende uur. Het moeilijkste zijn tijden waar de kleine wijzer achter de grote wijzer verdwijnt, zoals vijf over één.
6. Altijd een klok bij de hand
6. Altijd een klok bij de hand
Oefening baart kunst en dat geldt ook voor leren klokkijken. Geef je kind een eigen oefenklok of horloge en vraag geregeld hoe laat het is.
Voor kinderen zijn digitale klokken de normaalste zaak van de wereld. Al onze apparaten geven de tijd immers digitaal weer: computers, smartphone, tablet, de oven in keuken. Omdat digitale klokken niet dat gedoe hebben van wijzers, kun je betrekkelijk simpel de tijd aflezen. ‘Het is zeven uur zesendertig.’
Lastiger wordt het als kinderen de digitale tijd moet vertellen op de ‘analoge’ manier. 7:36 is dan ‘zes minuten over half acht’. De digitale klok komt op de meeste scholen in groep 5 (soms al eind groep 4) aan de orde. Vooral de vertaalslag tussen digitaal en analoog - en andersom - is dan een aandachtspunt. Sommige kinderen vinden dit heel moeilijk. Als je thuis met je kind wilt oefenen, kun je overwegen om een van onderstaande materialen aan te schaffen. Deze helpen je kind het digitale tijdsbeeld te vergelijken en te oefenen met de 'gewone klok'.
8. Leer je kind de tijd schatten
Als een kind eenmaal goed kan klokkijken, wil dat nog niet zeggen dat hij hele begrip ‘tijd’ nu onder de knie heeft. Het is belangrijk dat je kind leert inschatten hoe snel de tijd gaat en hoeveel tijd hij kwijt is aan bepaalde activiteiten. Kun je nog een cake bakken als je over een uur naar voetbaltraining moet? Hoe lang is het fietsen naar opa en hoe laat moet je dan weg? Hoeveel tijd heb je nodig om je ’s ochtends klaar te maken voor school?
Denk niet dat je kind zulke dingen al weet als hij kan klokkijken, want die twee dingen lopen lang niet altijd synchroon in de ontwikkeling. Ook het besef dat de tijd soms sneller lijkt te gaan dan op andere momenten (bijvoorbeeld als je slaapt), dringt soms maar langzaam door. Zo kunnen kinderen in groep 7 soms nog bijna niet geloven dat het tijdsblok van 8 uur ’s avond tot 8 uur ’s ochtends echt even veel uren telt als van 8 tot 8 overdag, ook al begrijpen ze dat rationeel al wel.
Goed kunnen inschatten van hoe snel de tijd gaat en hoeveel tijd iets kost om te doen, is een heel belangrijke vaardigheid om later goed te kunnen plannen. Plannen is een van de moeilijkste dingen om te leren voor kinderen. Op de middelbare school blijkt het dan ook vaak een struikelblok. Een goed tijdsbesef en goed tijd kunnen inschatten zijn een onmisbare eerste stap voor het plannen.
9. Rekenen met de tijd
Vaste prik in het rekenonderwijs - en een onderdeel dat ook wordt getoetst in de Cito-toetsen - is rekenen met tijd. Hoeveel tijd zit er tussen 21:38 en 05:35? Hoe lang duurt het nog tot het middernacht is als het nu half zeven ’s avonds is? Het is nu kwart over één, hoe laat is het over drie uur?
Deze tijdrekenvragen sluiten direct aan op het dagelijks leven. Vaak worden ze ook nog verpakt in verhaaltjessommen, die een realistisch scenario uitwerken. Je kunt dit tijdrekenen thuis goed oefenen door veel te praten over dit soort dingen en je kind expliciet vragen over de tijd te stellen.
10. Tijd is super-interessant!
Over klokken en de tijd vallen ontzettend veel interessante dingen te vertellen. Wat heeft de stand van de zon en de maan ermee te maken? Hoe ontstaan zomer en winter? Hoe zit een kalender in elkaar en waarom hebben we eigenlijk een schrikkeldag? Wat deden de mensen voordat er klokken waren? Is het overal op de wereld even laat?
0 reacties
Reageer