Meervoudige intelligentie, een mythe?
Jacqueline Wouda | 5 oktober 2017Meervoudige intelligentie. Ieder kind is ‘knap’ op zijn eigen manier. En dat brengt dan weer een bepaalde ‘leerstijl’ met zich mee. De kans is groot dat je weleens hebt gehoord van de theorie van meervoudige intelligentie van de Amerikaanse psycholoog Howard Gardner. In het onderwijs is het (nog steeds) een populaire theorie. Maar wetenschappelijk gezien is de theorie zeer omstreden. En Gardner zelf heeft veel moeite met de manier waarop zijn theorie op scholen wordt gebruikt.
Op het raam van groep 7 hangen handgeschreven briefjes. ‘Ik ben woordknap, want ik hou van lezen - Tom.’ ‘Ik ben natuurknap, want ik hou heel veel van dieren - Lisa.’ ‘Ik ben beweegknap, want voetballen is mijn grootste hobby - Tarek.’ Op heel veel scholen in het hele land zijn de afgelopen jaren dit soort briefjes opgehangen. En worden ze nog steeds opgehangen. Misschien ook wel op de school van jouw kind(eren).
De leerlingen zijn bij zichzelf te rade gegaan, meestal met een vragenlijst, ‘hoe’ ze ‘knap’ zijn. Daarmee geven ze invulling aan de theorie die de Amerikaanse psycholoog Howard Gardner in 1983 presenteerde.
Volgens Gardner is de normale intelligentietest te eenzijdig en kun je op verschillende manieren intelligent (knap) zijn. Niet alleen op de geijkte manier van goed kunnen leren. De vraag is niet ‘hoe knap ben jij’ maar ‘hoe ben jij knap’.
Meervoudige intelligentie: acht knapheden
Gardner onderscheidde acht intelligenties of ‘knapheden’:
- Woordknap
- Rekenknap
- Beeldknap
- Muziekknap
- Beweegknap
- Mensknap
- Zelfknap
- Natuurknap
Hoewel sommige knapheden wat vaag zijn en er in de loop van de tijd ook andere intelligenties zijn bijgekomen (volgens Gardner is de theorie nooit af), is het een aansprekend idee. We weten immers allemaal dat iedereen verschillend is. De theorie van meervoudige intelligentie doet daar recht aan.
Voor het onderwijs lijkt de theorie helemaal ideaal. Want als je aan die verschillende knapheden ‘leerstijlen’ kunt koppelen, kun je dus aan alle kinderen onderwijs bieden dat recht doet aan de verschillen tussen kinderen. Intuïtief voelt dat voor velen heel goed aan.
Geen wetenschappelijk bewijs
Het probleem is alleen dat er wetenschappelijk geen bewijs is dat deze verschillende soorten intelligenties ook echt bestaan. Net zoals er niet of nauwelijks wetenschappelijk bewijs is voor het bestaan van leerstijlen of de meerwaarde van rekening houden met leerstijlen.
Het zijn onderwijsmythes die haarfijn en zeer leesbaar worden gefileerd in het boek Jongens zijn slimmer dan meisjes en andere mythes over leren en onderwijs (2013) van onderwijsonderzoekers Pedro de Bruyckere en Casper Hulshof. De term ‘talenten’ zou geschikter zijn voor Gardners ‘knapheden’. Waarbij de indeling van Gardner dan waarschijnlijk ook nog eens niet klopt.
Populair in het onderwijs
Ondanks alle kritiek is de theorie, meestal in combinatie met leerstijlen, wereldwijd omarmd door het basisonderwijs. Er zijn er honderden boeken verschenen over hoe het onderwijs er gebruik van kan maken. Het kan dus maar zo dat je op de school van je kind(eren) een enthousiaste presentatie over meervoudige intelligentie krijgt, die voorbij gaat aan de kritiek.
Met die vertaalslag naar het onderwijs is Gardner zelf overigens niet blij, zo beschreef hij onder andere in een artikel in de Washington Post. Volgens hem mogen zijn intelligenties niet verward worden met leerstijlen en zijn leerstijlen sowieso een problematisch begrip voor het onderwijs.
Onderwijsmythe?
Is meervoudige intelligentie een onderwijsmythe? Het antwoord van De Bruyckere en Hulshof is veelzeggend: “Zelf zouden we meervoudige intelligenties veeleer een filosofie dan een bewezen theorie willen noemen. Je merkt het, we noemen het zelf niet meteen een mythe, maar de theorie heeft wel het potentieel om uit te groeien tot een mythe als je ze te serieus neemt.”
De omstredenheid van Gardners theorie ontslaat leerkrachten volgens de auteurs niet om op zoek te gaan naar en aanspraak te maken op de verschillende talenten van hun leerlingen. “Het betekent wel dat het geen intelligenties zijn, en dat de talenten mogelijk op andere lijnen liggen dan die welke Gardner uittekende.”
0 reacties
Reageer