'Ik kan het niet!' Hoe help je een kind met faalangst?
Lianne Jongsma en Jacqueline Wouda | 11 september 2017Ieder kind is wel eens onzeker of soms zelf bang om fouten te maken. Met gezonde spanning voor een toets of spreekbeurt is niet mis, maar als je kind er zó bang is om fouten te maken dat het daardoor juist mis gaan, kan je kind last hebben van faalangst.
Van proberen kun je leren. Het is een quote die kinderen van hun leerkrachten of ouders vaak te horen krijgen. De hoeveelheid fouten die een kind maakt, is niet relevant, zolang je er maar van leert. En zo werkt het ook echt: fietsen, skeeleren of zwemmen - niemand heeft zichzelf dit ooit eigen gemaakt zonder het eerst veelvuldig te hebben geprobeerd.
Helaas zien sommige kinderen het maken van fouten niet als onderdeel van het leerproces. Bij hen ontstaat een angst wanneer er prestaties moeten worden geleverd: een beurt krijgen in de klas, het maken van een toets, of het maken van een koprol. Als jouw kind in dergelijke situaties ook angstig wordt, kan het zijn dat er sprake is van faalangst.
Positieve en negatieve faalangst
Faalangst kan worden onderscheiden in positieve en negatieve faalangst. Van positieve faalangst heeft ieder kind wel eens last. Dit is een gezonde spanning voordat er een prestatie moet worden geleverd. Positieve faalangst zorgt juist voor een extra stukje motivatie om beter te presteren en scherp te zijn.
Als de spanning zo groot is dat je kind juist slechter presteert, is er sprake van negatieve faalangst. Je kind heeft dan het gevoel dat er gepresteerd moet worden en is bang dat dit niet lukt.
Faalangst en zelfbeeld
Faalangst heeft te maken met het zelfbeeld dat een kind van zichzelf heeft.
Een kind met een positief en realistisch zelfbeeld is tevreden met zichzelf en accepteert de minder goede kanten. Een kind met een negatief zelfbeeld gelooft niet in zichzelf. Het ziet met name de minder sterke eigen kanten. De angst dat dingen fout kunnen gaan, staat dan centraal. Het uitvergroten van deze negatieve gedachten zal de kans op een negatief effect vergroten.
Drie vormen van faalangst
Faalangst hoeft niet altijd om leersituaties te gaan. Kinderen kunnen ook faalangstig zijn in de omgang met anderen (bang of afgewezen te worden) of op lichamelijk gebied (niet mee durven doen aan een sportwedstrijd, bijvoorbeeld).
Faalangst komt voor in drie vormen:
- Cognitieve faalangst
- Sociale faalangst
- Motorische faalangst
Het kan best zijn dat jouw kind slechts op één gebied faalangstig is. Het kan ook zijn dat deze vormen elkaar overlappen.
Cognitieve faalangst
Onder cognitieve faalangst wordt de faalangst verstaan die te maken heeft met het leveren van een prestatie op leergebied. Een voorbeeld hiervan zijn de spreekbeurten en toetsen.
Sociale faalangst
Sociale faalangst komt voort uit de angst om afgewezen of negatief beoordeeld te worden. Hierdoor is het moeilijk om met andere om te gaan
Motorische faalangst
Bij motorische faalangst hoef je niet per se een motorische beperking te hebben. Je hebt vooral angst om motorische handelingen, zoals bij een gymles, maar ook tijdens de tekenles, uit te voeren.
Faalangst herkennen
Het is soms lastig om faalangst bij kinderen te herkennen. Het levert namelijk niet per definitie teruggetrokken, angstige kinderen op. Sommige kinderen gaan juist klieren of de clown uithangen om hun faalangst te maskeren.
Faalangst kan zich op verschillende manieren uiten. Het meest voor de hand liggende beeld dat mensen hebben, is dat je heel nerveus bent voorafgaand aan de te leveren prestatie. Dit kan inderdaad een kenmerk zijn. Toch zijn er veel kenmerken te benoemen, waar je in eerste instantie zelf niet aan zou denken:
Lichamelijke klachten:
- Hoofdpijn
- maag- of darmklachten
- maag- of darmklachten (diarree, braken)
- hartkloppingen, heel zenuwachtig zijn voordat hij of zij een presentatie moet geven
- zweten, rode vlekken, droge mond
- slaapproblemen, met name voor een toets
- hyperventilatie
- nagelbijten
Negatief denken:
- presteert onder zijn kunnen en denkt dat anderen beter zijn
- heeft vaak een negatief zelfbeeld en denkt dat anderen beter zijn
- complimenten komen niet goed over
- veel piekeren
Emotionele problemen:
- verlegen, bescheiden
- gesloten of juist heel druk gedrag (de clown uithangen)
- liegen, smoezen verzinnen
- boos, opstandig
Hoe ontstaat faalangst?
Omdat je kind op school vaak prestaties moeten leveren, is dit een plek waar faalangst kan ontstaan of kan worden aangewakkerd. Vooral als je kind zich onveilig voelt, kan faalangst zich sterker ontwikkelen.
Vroeger kregen ouders meestal 'de schuld' als hun kind last had van faalangst; ze zouden te veeleisend zijn. Dat is een achterhaalde theorie; ook het karakter speelt een rol. Maar als ouder kun je wel vrij veel doen om faalangst te helpen voorkomen of te verminderen.
Het kan zijn dat je, zonder dat je het zelf beseft, je kind thuis druk op legt. In hoeverre laat je aan je kind merken dat hoge cijfers belangrijk voor je zijn? Hoe vaak geef je je kind een compliment? En als je je kind complimenteert, is dat dan voor het behaalde resultaat, of voor de werkhouding? Want zeker dit laatste is erg belangrijk. Hoe raar het ook klinkt, een compliment dat gericht is op het resultaat kan juist onzekerheid creëren.
Als je kind altijd hoort dat het zo slim is, of goed kan rekenen en het gaat een keer mis, dan is dit een enorme tegenvaller. Je helpt je kind door aan te geven dat fouten maken niet erg is. Complimenten gericht op het proces werken daarom goed.
Geef dus een compliment over de inspanning die je kind heeft verricht: “Wat knap dat je het hebt volgehouden”. Of vraag hoe je kind iets voor elkaar heeft gekregen en complimenteer dat.
En minstens zo belangrijk, laat je kind merken dat jij dingen zelf ook wel eens moeilijk vindt. In de ogen van je kind kun jij alles. Het af en toe tonen van je eigen fouten en onzekerheden maakt dat je kind ziet dat dit erbij hoort. Laat je kind zien hoe jij in een moeilijke situatie hebt doorgezet. Pas dan laat je echt aan je kind zien: van proberen kun je leren.
0 reacties
Reageer